Zwinkreeksrestanten en Passageule

Deze geosite is een polderlandschap met de resten van afgedamde voormalige kreeklopen en getijdengeulen, die ooit ontsprongen vanuit het zeegat van het Zwin. Daarnaast is er in deze geosite een voormalig getijdensysteem, de Passageule. De Passageule was ooit een belangrijke verbinding tussen de zeearmen het Zwin en de Braakman, maar is tegenwoordig afgedamd en voor een deel gekanaliseerd. De vroegere lopen zijn nog te zien in het landschap van West-Zeeuws-Vlaanderen. 

51.318024737263, 3.6867872363703

Elevation map of the Passageule geosite

Ontstaan van het landschap

Ongeveer 2600 jaar geleden werd de kustbarrière doorbroken, die ontstaan was doordat de zeespiegel minder snel steeg. Door een dalend oppervlak en de uitschurende werking van de getijdengeulen ontstonden er verschillende eilanden, maar die bleven vaak maar een paar eeuwen bestaan door de dynamiek van het getij. Middeleeuwse dijken speelden een grote rol in de ontwikkeling van het kreken- en geulengebied. Vóór de bedijkingen zorgde de getijdenwerking er op een natuurlijke manier voor dat het landoppervlak door de opslibbing van schorren boven de vloedhoogte kwam te liggen. Daardoor lag het land hoog genoeg om er te wonen en om schapen te hoeden. Vanuit verschillende bewoningskernen zijn op de schorren preventief aarden bermen en lage dijkjes aangelegd om extreem hoogwater te keren. Maar dat stuwde ook water op tegen de dijken en soms zorgde het zelfs voor dijkdoorbraken. Daarnaast veroorzaakte het verzande geulen omdat het binnengebrachte zand bij eb niet meer weg kon uit de getijdengeul. 

Mist boven de Passageule (gemaakt door Marcelle Davidse)

Getijdengeul de Reie

Getijdengeul de Reie is een goed voorbeeld van een verzande getijdengeul. Die liep vanuit zee naar het belangrijke handelscentrum Brugge, maar dreigde door de bedijking langzaam te verzanden en onbevaarbaar te worden. De Bruggelingen verplaatsten midden de twaalfde eeuw hun haven naar het vlakbij stromende Zwin, dat bij stormvloeden juist breder en dieper geworden was. Vanaf die periode werden de schorren aan de oevers van het Zwin ingepolderd en gebruikt als landbouwgebied. Kreek- en getijdengeulrestanten bleven vaak bewaard in het landschap. Uiteindelijk wachtte het Zwin hetzelfde lot als de Reie. Zowel het Zwin als de Zwinmonding verzandden en werden begin zestiende eeuw onbevaarbaar voor handelsschepen.  

Retranchement, voormalig vestigingsstad aan het Zwin (gemaakt door Marcelle Davidse)

Tachtigjarige oorlog

In de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) lag de Zwinstreek in de frontlinie tussen de Noordelijke (Staatse) Nederlanden en de Zuidelijke (Spaanse) Nederlanden. De Zwindijken ten zuidwesten en ten oosten van Sluis werden in 1583 doorgestoken. De zee drong de polders binnen en schuurde nieuwe geulsystemen uit. Hun veelal rechtlijnige loop wijst erop dat het binnenstromende water grotendeels de bestaande gegraven watergangen volgde. In 1611 werd een deel van het overstroomde gebied weer drooggelegd. Na het Twaalfjarig Bestand werden de dijken opnieuw doorgestoken. Een groot gebied werd moerassig en onbewoonbaar. Er kwamen versterkingen van Spaanse en Staatse troepen en belangrijke fortificaties. Rond 1700 was bijna al het overstroomde gebied herwonnen en bleef alleen de Zwinmonding met aansluitende getijdengeulen nog open. Grote delen van de voormalige hoofdloop van het Zwin werden in de negentiende eeuw ingepolderd en de bevaarbaarheid in het gebied vergrootte door de aanleg van nieuwe kanalen. Daardoor kwam er definitief een einde aan de grote getijdengeul van het Zwin. Alleen de kreekrestanten bleven zichtbaar in het landschap als afgedamde, met water gevulde beddingen. 

Passageule in winterse sferen (gemaakt door Marcelle Davidse)

Passageule

De Passageule is voor het eerst beschreven in 1470. In het begin was het alleen maar een zijarm van de Braakman, maar nadat in het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) de dijken bij Sluis doorgestoken werden, vormde zich een grotere getijdengeul: het Coxysche Gat. Die geul verbond de Passageule met het Zwin en zo ontstond een nieuwe vaarweg tussen de Braakman en de Noordzee. Uiteindelijk werd de verbinding definitief afgesloten door de Kapitale Dam en de Bakkersdam. Daardoor slibde de geul dicht en bleef er maar een smalle afgedamde waterloop over. In het landschap is de vroegere reikwijdte daarvan nog altijd goed te zien. De directe omgeving van de Passageule ligt wat hoger dan de omringende polders. Dat komt doordat de getijdenwerking langs de Passageule langer invloed had dan in de omringende polders.