Pluimpot

Deze geosite is de ruim 7 kilometer lange en enkele honderden meters brede voormalige getijdengeul de Pluimpot. Op de rug liggen de dorpen Sint-Maartensdijk en Scherpenisse. De voormalige geul is vermoedelijk gevormd doordat kleinere aftakkingen vanuit de huidige Krabbenkreek in contact kwamen met de Oosterschelde. Zo ontstond de Pluimpot als verbinding tussen getijdengeulen ten noorden en ten zuiden van het eiland. 

51.53579141999, 4.0731725

. Elevation map (AHN) with indication of individual elevation points.

Kreekrug

De Pluimpot is nu in het landschap herkenbaar als een hoger gelegen rug die van noord naar zuid door Tholen loopt. Doordat het land in de geul veel later bedijkt is dan de polders in de omgeving, heeft het getij daar langer zand kunnen afzetten. Het verschil in reliëf wordt versterkt doordat de ondergrond buiten de getijdengeul onderhevig is aan bodemdaling door inklinking van de klei en het samendrukken en vergaan van het veen in de ondergrond. In de voormalige Pluimpotgeul is de veenlaag door de getijden weggeslagen en is de zandige ondergrond veel minder gevoelig voor bodemdaling. 

Brug over voormalige getijdekreek, Pluimpot (gemaakt door Piet Bout)

Afdamming

Ongeveer 1000 jaar geleden bestond Tholen uit een groep van vijf eilanden. Om die met elkaar te verbinden, werden ‘zoute dammen’ aangelegd in de ondiepe delen van de geul. Bij laagwater vielen die dammen droog en kon je te voet de geulen oversteken. In 1494 werd de oudste dijk in de getijdegeul zelf gelegd, waarna er meer volgden. In 1556 werd het noordelijke deel van de geul afgedamd, waardoor er na de middeleeuwen een belangrijke verbinding over land kwam tussen het westelijk en oostelijk deel van het eiland. De afdamming van het zuidelijk deel van de geul volgde pas in 1957 als onderdeel van het Deltaplan na de watersnoodramp van 1953.  

Wandelpad in Pluimpot

Dijkdoorbaken en overslaggronden

Langs de Pluimpot waren er in de loop der eeuwen verschillende dijkdoorbraken. Vaak ligt het land direct achter de dijkbreuk wat hoger dan het polderland errond. Die hoger gelegen zones zijn overslaggronden. Ze worden gevormd doordat water dat de polder in stroomt sediment (zand en klei) meebrengt. Sediment is afkomstig uit de getijdengeul van waaruit de dijkbreuk ontstaat en uit het kolkgat (weel) dat zich direct achter de bres vormt. Zand en klei worden daarom rond de dijkbreuk afgezet en hogen het polderland direct achter de dijkbreuk iets op. 

Bezoek via: Sint-Maartensdijk, Nederland