Inpoldering
De inpoldering van de regio begon in de dertiende eeuw. In 1441 was tussen de Schenge en de Zwake ongeveer 1530 ha schor bedijkt. In het midden van de vijftiende eeuw werd ook de verbinding van de Zwake met de Westerschelde afgesloten. Inpoldering van het getijdengebied ten westen van de Looyve volgde pas in de eeuwen daarna. Maar die inpoldering ging niet zonder slag of stoot. Elke keer opnieuw kwamen stukken nieuw gewonnen land met hun dijk aan open water te liggen. Onder invloed van weer en getij braken die zeedijken soms door. Daardoor stortte het water zich met kracht het gebied achter de dijk in. Waar de dijk bezweek, vormde zich een kolkgat: een weel.