Rupelvallei

De Rupel is de 12 km lange zijrivier van de Schelde waarin water van de Dijle, de Zenne en de Nete samenkomt. Vandaag is de Rupel een zoetwatergetijdenrivier met sterke getijdenstromen. Op de linkeroever loopt het Zeekanaal Brussel-Schelde vanaf Klein-Willebroek parallel met de Rupel. De geosite is de alluviale vlakte van de Rupel. Tussen Bornem en Willebroek wordt de alluviale vlakte min of meer begrensd door de N16. De rechteroever van de Rupelvallei is steil en wordt gevormd door het front van de cuesta van Boom.  
 

51.078749171766, 4.3899494878062

Elevation map of the Rupel Valley

Ontstaan van het landschap

In het pleistoceen kwamen de voorlopers van de huidige rivieren van het Scheldebekken in de Vlaamse Vallei. De huidige Rupelvallei was op dat moment een tak van de Vlaamse Vallei, waarin een vlechtende rivier zand afzette. Op het einde van de laatste ijstijd kreeg de Schelde zijn huidige loop, en liep de Rupel met de Schelde door het ‘doorbraakdal van Hoboken’. In het laatglaciaal veranderde het vlechtend riviersysteem in een brede meanderende rivier. Langs de meanderende geulen ontstonden oeverwallen en kronkelwaardruggen: langgerekte zandige hoogtes, parallel met de rivier. Die geulen en ruggen liggen in de Rupelvallei begraven onder jongere afzettingen, maar zijn soms nog herkenbaar in het microreliëf. Toen zich een bosvegetatie ontwikkelde, startte de opvulling van de meandergeulen. Een allerlaatste koude fase zorgde voor een kaal landschap met rivierduinen. In de Rupelvallei worden onder andere de verhevenheden in het Blaasveldbroek toegeschreven aan laatglaciale werking van de wind.  

Historische Rupelvallei

Toen landbouwers meer bos gingen ontginnen, ontstond een nieuw meanderend systeem, dat globaal overeenkomt met de huidige loop van de Rupel. De rivier overstroomde vaker en vanaf de middeleeuwen kwam er ook getijdenwerking. Door de groeiende druk van het water en de grotere bevolkingsdruk werd de overstromingsvlakte van de Rupel ingedijkt. Dorpen en akkers lagen op de zandruggen, terwijl de polders gebruikt werden als vloeiweiden: door in de winter dijken door te steken, lieten overstromingen een vruchtbaar laagje slib achter en verhoogde hooiopbrengst. In de meest veenrijke zones werd sinds de late middeleeuwen turf gestoken waardoor natte depressies ontstonden. Vandaag kun je die zones nog herkennen als natte, bosrijke gronden, met plassen als visvijvers. Het oorspronkelijke Kanaal van Willebroek werd in de zestiende eeuw gegraven en verbond Brussel via Klein-Willebroek met de Rupel. In de twintigste eeuw werd het kanaal gemoderniseerd en verbonden met de Schelde, waardoor Brussel bereikbaar bleef voor zeeschepen. 

Bezoek via: 2830 Willebroek