Erosie in de Pleistocene ijstijden
Na de afzetting van de Formatie van Waalre verplaatsten de lopen van Rijn en Maas zich uit het gebied. Vanaf zo’n miljoen jaar geleden kwam West-Brabant geleidelijk omhoog en erodeerde het grootste deel van de afzettingen uit het Scheldebekken opnieuw in opeenvolgende ijstijden. In het gebied van de Smalle Beek komen hier en daar nog restanten voor van die oude Scheldeafzettingen van een paar meter dik. Van de lange periode van anderhalf miljoen jaar tussen die vroegpleistoceense afzettingen en het dekzand uit de laatste ijstijd bleef meestal alleen een dun grindlaagje over op het grensvlak tussen de twee. Dat grindlaagje is het laatste restant van de dikke pakketten die de rivieren uit het Scheldebekken meer dan een miljoen jaar geleden afzetten op de Formatie van Waalre. Dat ‘Scheldegrind’ bleef achter nadat de fijnere delen uit de afzettingen weggespoeld waren door beken of weggestoven door de wind.