Wase Scheldepolders

Tussen de stad Antwerpen en het land van Saeftinghe liggen de Wase Scheldepolders, een vlakke, laaggelegen regio op de linkeroever van de Schelde. Het is vooral een landbouwgebied met kleinschalige bewoning. Het reliëf in de Wase Scheldepolders is vooral gecreëerd door de mens en zonder dijken zouden de polders regelmatig overstromen bij hoogwater. Daarnaast vallen de hoogteverschillen tussen de verschillende polders op: de jongere polders liggen altijd het hoogst. De historische kreken die door de inpolderingen afgesloten werden van het getij, zijn de meest opvallende lager liggende zones. 

51.28467175037, 4.1679333

Schematic, synthetic profile between the cove sand ridge Maldegem-Stekene in Verrebroek and the Scheldt near Doel

Dekzandlandschap

De lage ligging van de Wase Scheldepolders ontstond in het pleistoceen, toen een oostelijke zijtak van de Vlaamse Vallei zich uitsneed in de neogeense sedimenten. Die vallei raakte in de laatste ijstijd gevuld met zandafzettingen van een rivier. De wind waaide daar een nieuwe laag dekzand bovenop, en er ontstonden ook lage dekzandruggen en -duinen. Vandaag dagzomen die dekzandruggen nog in Kieldrecht en Verrebroek. Toen het warmer werd, ontdooide de permafrost in de zandbodem en ontstonden er kleine plassen in de laagtes, waardoor een toendra-achtig landschap groeide. De wind bedekte dat landschap later opnieuw met zand. De beperkte afzetting van sediment in het vroegholoceen stabiliseerde het landschap en vormde de bodem op de ruggen langs een traag stromende, verdwenen zijrivier van de meanderende Schelde. 

Waasland Kreken van Saleghem (Toerisme Oost-Vlaanderen)

Veenvorming en -ontginning

Vanaf 7500-8000 jaar geleden kreeg de holoceense zeespiegelstijging ook invloed in de streek. Het grondwater steeg en drainage verminderde. Dat vormde moerasbossen en veen. Ongeveer 6500 jaar geleden bereikte het getij voor het eerst de streek en dat onderbrak de veenontwikkeling, omdat er een kortere verbinding ontstond tussen de Schelde en de Noordzee. Ongeveer 500 jaar later verdween het getij weer en hernam de vorming van het veenmoeras dat tegen 5000 jaar geleden al de hele streek bedekte. De menselijke impact op dat veenlandschap startte vanaf de elfde of twaalfde eeuw met de ontginning van veen als brandstof. De eerste lage dijken werden aangelegd met wegen erop en grachten en sluizen werden gegraven om het veen te ontwateren. De sporen zijn herkenbaar in de lange, smalle strookpercelen bij Verrebroek. 

Koningsdijk Staats-Spaanse Linies (Toerisme Oost-Vlaanderen)

Dijkdoorbraken en overstromingen

Door de ontginning en ontwatering van het veen daalde het oppervlak, wat de streek kwetsbaarder maakte voor overstromingen. Eerst waren dat natuurlijke overstromingen maar in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werden dijkdoorbraken ook ingezet als wapen bij het Beleg van Antwerpen. Daardoor verdronk de hele regio, met uitzondering van de iets hoger gelegen Doelpolder en dorpen op een zandrug. Vanaf de zeventiende eeuw startte de stapsgewijze en definitieve inpoldering van de streek en de vorming van het definitieve polderlandschap. Dat proces werd herhaald. Vanaf de jaren 1960 en 1970 groeide de haven van Antwerpen ook verder op de linkeroever van de Schelde. De voorbije decennia veranderde een deel van de polders in getijdengebied door de aanleg van natuurgebieden, om verloren natuurwaarden te compenseren en huidig en toekomstig overstromingsgevaar op te vangen.