Paleomeanders Kalkense Meersen en Berlare

De geosite ligt langs de Benedenschelde, in de zoetwatergetijdenzone. Alle afgebakende deelgebieden liggen volledig in de Scheldevallei. In de vallei vind je op de drie hoogtes de woonkernen van Donk, Uitbergen en Berlare. Ook de lagere delen in de vallei zijn niet vlak: daar zie je een afwisseling van langwerpige, boogvormige hoogtes en depressies met hoogteverschillen. De buitenbochten vormen op sommige plaatsen waterplassen, onder andere bij Berlare Broek en het Donkmeer.  
 

51.013878858731, 3.9308439334324

Kronkelwaardruggen in huidige landschap (gemaakt door Arjen Hartog)

Ontstaan van het landschap

In het laatglaciaal wisselden koude en warmere fases elkaar af. In het begin van die overgangsperiode ontwikkelde de Schelde zich van een vlechtende rivier tot een meanderende stroom. De rivier schuurde de buitenbochten verder uit, en verplaatste daardoor de geul naar buiten. Terwijl de rivier migreerde, werd in de binnenbochten sediment afgezet. Daarnaast vormden zich kronkelwaardruggen en -depressies. Die ruggen zijn afgedekt door jongere sedimenten, maar herken je nog altijd in het landschap van de Kalkense Meersen en Overmere-Donk. Uiteindelijk nam de rivier een kortere loop en werden de lussen afgesneden. De verlaten meanderbocht vormde dan een langgerekt hoefijzermeer. Die afgesneden paleogeulen vind je terug in de ondergrond van de Kalkense Meersen, Wijmeersen, Bergenmeersen, Donk en Berlare Broek. Door bosvegetatie en stabilisering van de bodem, kwam er een einde aan de migratie van de meanders. 

Paleomeanders Kalkense Meersen en Berlare (gemaakt door Toerisme Oost-Vlaanderen)

Duinvorming

In de allerlaatste koude fase van het laatglaciaal werd de vegetatie voor de laatste keer getransformeerd tot een open toendra. In die periode kreeg de wind weer vrij spel en pikte zand op uit de rivierbedding. Dat stuifzand vormde zandbanken en duinen – ‘donken’ – langs de grote rivieren. Samen met de kronkelwaardruggen bleven die rivierduinen in het holoceen lang de enige droge locaties in de riviervalleien. Daarom hadden ze een grote aantrekkingskracht op de prehistorische mens, die bij voorkeur op droge grond, in de buurt van water verbleef. 

Schematic evolution of landscape and vegetation development in the Lower Scheldt Valley

Opvulling van de vallei

Vanaf het vroegholoceen ontwikkelden zich opnieuw bossen. Omdat die de neerslag beter vasthielden en erosie verhinderden, veranderde de Schelde in een kleine stroom in een moerasbos. Het stijgende waterpeil vulde de diepe geulen helemaal met veen. Toen landbouwers meer bos gingen ontginnen, kwam er door bodemerosie opnieuw meer sediment in de stroom terecht. Daardoor eindigde de veengroei en ontstond een nieuw, maar kleiner meanderend systeem. Die rivier kwam min of meer overeen met de huidige Schelde. Regelmatige overstromingen vanaf de Romeinse periode lieten telkens een laagje sediment achter, in totaal een kleipakket van zo’n twee meter.

Kalkense Meersen-Berlare Broek (Onroerend Erfgoed)

Ontginning

De ingepolderde overstromingsvlakten in de Kalkense Meersen werden van de zestiende eeuw tot de jaren 1960 gebruikt als vloeimeersen. Het veen uit de laatglaciale geulen in Berlare Broek, Turfput, Donkmeer en de Kalkense Meersen werd voor een groot deel uitgegraven van eind zeventiende tot begin negentiende eeuw. De meeste waterplassen in het gebied zijn het gevolg van die turfwinning. De Nieuwdonkvijver is een uitzondering en ontstond eind twintigste eeuw door zandwinning. 

Bezoek via: Aard 1, 9260 Wichelen