Dijkdoorbraak
De Zwarte Polder bleef niet lang bestaan. In een stormvloed in 1802 bezweek de dijk en verdween er vruchtbaar polderland onder water. Maar een klein gedeelte in het zuiden van de Zwarte Polder kon in 1803 ter bescherming van het achterliggende gebied opnieuw bedijkt worden. Bij de Verdronken Zwarte Polder vormde zich een getijdengebied met slikken, schorren en getijdengeulen. De zandige slikken liggen droog bij laagwater, waardoor het zand kan opwaaien en er zich duinen kunnen vormen tegen de dijken. Tussen de slikken en de duinen in liggen de schorren. Die worden alleen overspoeld bij springtij. Door die variatie ontstaat een gebied met uiteenlopende, bijzondere flora en fauna.