Ontstaan van het landschap
Toen in de loop van het holoceen de zeespiegel minder snel steeg, vormde zich langs de kust een aaneengesloten beschermende barrière van strandwallen, die vanaf ongeveer 3800 jaar geleden het achterland afschermde van de invloed van de zee. Het veengebied groeide verder uit. De beschermende kustbarrière werd vanaf ongeveer 2600 jaar geleden weer geleidelijk afgebroken. In de volgende eeuwen drong het getij verder landinwaarts door. Eerst was er, wellicht bij de monding van de huidige Westerschelde, het veenriviertje de Honte. Dat groeide door zee-inbraken verder naar het oosten uit tot een zeearm. De Honte kreeg ook verbinding met de Schelde, die toen nog via de Oosterschelde naar zee stroomde. Een groot deel van Zeeuws-Vlaanderen veranderde zo in een getijdengebied.